Image 01 Image 02 Image 03 Image 04 Image 05 Image 06 Image 07
Sage
Oudenaarde

De Lantaarns van Oudenaarde

Man met lantaarn

Senior Victorian Man With Lantern © Lee Avison

Toen de straatverlichting nog niet bestond, kon het ook in de stedelijke straten zo donker zijn dat men geen hand voor ogen zag. Om ongelukken te voorkomen, vaardigde de magistraat van Oudenaarde een bevel uit: iedereen die na zonsondergang nog wilde uitgaan, werd verplicht een lantaarn mee te dragen.

De Oudenaardisten hielden niet van nieuwigheden, maar ze wilden ook geen problemen. Wanneer ze ’s avonds uitgingen, namen ze dus een lantaarn mee, maar dan wel zonder licht.

Daarop gebood de magistraat dat elke lantaarn van een kaars moest voorzien zijn. De burgers toonden alweer hun goede wil en plaatsten een kaars in hun lantaarn, maar staken ze niet aan!

Derde bevel. De kaars moest branden! De brave burgers van Oudenaarde hadden opnieuw respect voor elke letter van het bevel: ze staken dus de kaars aan, maar hielden de brandende lantaarn onder hun mantel!

De regering was gedwongen een vierde gebod af te kondigen: de lantaarn met de brandende kaars moest zo gehouden worden, dat ze goed haar licht verspreidde.

Toen bereikte de magistraat eindelijk zijn doel.

Tekst: 
Filip Gybels
Geraadpleegde bron(nen): 

- Cornelissen, J. & Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. (1929). Nederlandsche volkshumor op stad en dorp, land en volk: Spot- en bijnamen, spotrijmen, spotvertellingen, volksetymologische sagen, spreekwoorden en zegswijzen, enz., naar hun oorsprong en beteekenis verklaard door Jozef Cornelissen. De Sikkel.

- HANS, Op reis door België, lIl, 40.

© 2024 Filip Gybels