Image 01 Image 02 Image 03 Image 04 Image 05 Image 06 Image 07
Legende
Melsele

Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland

Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland kapel

Op een Juli avond, omtrent het midden van de 16de eeuw, waarschijnlijk in het jaar 1553, kwamen enige leden van de familie Van Bosch, die op Schaarbeek (een wijk van Melsele) woonde van de Beverse polder terug, waar zij waren gaan wieden. Op het Gaverland gekomen, waar toen slechts twee huizen en een molen stonden en dat thans een nog al tamelijk bevolkt gehucht is, vonden zij onder een oude lindeboom een beeldje van O.L.Vrouw staan, dat zij daar nooit te voren gezien hadden. Zij namen het mee en zette het neer tegen de muur van de kerk van Melsele, recht over de pastorij, met het gedacht dat de Pastoor het 's anderdaags wel vinden zou en er een plaats aan zou geven in de kerk. Doch toen zij zich 's anderdaags weer langs Gaverland naar hun akkers begaven, zagen zij met verwondering, het beeld op zijn vorige plaats onder de lindeboom staan. Zij gingen dan het voorval aan de pastoor vertellen, die het beeld kwam halen en het in de kerk plaatste; maar 's anderdaags was het uit de kerk verdwenen en stond het weer op zijn eerste plaats. Zulks gebeurde tot driemaal toe, zegt de overlevering.

De mare van die wonderlijke gebeurtenis verspreidde zich aldra en ieder erkende daarin dat de Moeder Gods te Gaverland wilde geëerd worden. Zieken, kreupelen, allerlei ongelukkige kwamen haar hun genezing afsmeken en velen kregen hun gezondheid weer. Het aantal van de pelgrims vermeerderde steeds en hun milde giften, met die van de parochianen van Melsele vervoegd, verschaften de middelen om een kapel te bouwen onder de boom waar het beeld van O.L.Vrouw gevonden was. Het plein waar de kapel op stond werd met lindebomen beplant en rond de kapel werden de statiën van de H. Rozenkrans opgericht. Verscheidene malen in de week en gedurende de grote begankenis, die op O.L.Vrouw Hemelvaart begon, meermaals daags, werd er de H. Mis opgedragen. Ook onder de octaaf berustte er het H. Sacrament; er werd gepredikt en biecht gehoord. In de parochiekerk, was de toeloop zo groot, dat men genoodzaakt was voor de ingang van de kapel een tent op te slaan, waar men de predikstoel en de biechtstoelen plaatste. De laatste dag van de octaaf werd het H. Sacrament, in plechtige processie, naar de parochiekerk teruggedragen.

In de jaren 1585 belegerde Alexander Farnees de stad Antwerpen, die in de macht van de Geuzen gevallen was. Zijn hoofdkwartier had hij te Beveren gevestigd, terwijl een deel van zijn leger te Calloo, en een ander deel te Melsele lag. Vele van zijn officieren raadden aan hem het beleg op te breken, terwijl zij het schier onmogelijk waanden de stad in te nemen. Farnees vol betrouwen in de bijstand van God, voor wiens eer hij streed, verdedigde zijn voornemen met zo’n overtuigde welsprekendheid, dat hij iedereen tot zijn gedacht overhaalde en men besloot het beleg voort te zetten. Dan kwam hij in de kapel van Gaverland zichzelf, zijn leger, zijn onderneming onder de bescherming van Moeder Gods stellen en hij monterde zijn soldaten op om met vast vertrouwen in Maria's bijstand te strijden, zeggende dat die machtige beschermster hen zeker zou helpen, aangezien zij haar beelden door de Geuzen geschonden of verbrijzeld, in de kerken van Antwerpen gingen herstellen.

's Anderendaags leverde hij slag op de oever van de Schelde en behaalde er een van zijn luisterrijkste overwinningen op de krijgsmacht van de Nederlandse Staten. Na zijn plechtige intrede te Antwerpen, ging hij met gans zijn gevolg in O.L.Vrouw kerk de H. Maagd voor zijn zegepraal bedanken.
De godsvrucht tot O.L.Vrouw van Gaverland nam nog meer toe toen op het einde van de 18de eeuw de Franse Omwenteling de stille rust van dit vreedzaam oord kwam verstoren en ook hier haar haat tegen de godsdienst kwam uitwerken.

In Maart 1799, werden de Gaverlandkapel en de statiën van het Rozenkrans afgebroken. Gelukkig werd het O.L.Vrouw beeld gered en door een zekere Joannes-Baptista Daene en zorgvuldig bewaard. Die goddeloze vervolging van al wat heilig en al wat godsdienstig was, kon toch de eerbied voor deze gezegende plaats niet uit de harten roeien. De voorbijgangers bogen eerbiedig het hoofd voor het puin van de afgebroken kapel; de bedevaarders kwamen er voor knielen en bidden, hoewel zij meermaals door de gewapende macht van daar verdreven werden; zelfs zette men er een strooien hut, met een O.L.Vrouw beeldje in. Zodra de vervolgers dat vernomen, zonden zij soldaten om de hut te vernietigen, maar ook zodra de soldaten weg waren stond de hut weer recht. Meermaals gebeurde dit. Zo dikwijls de hut door de Omwentelaars afgebroken werd, zo dikwijls was zij 's anderdaags weer opgerecht door de stoutmoedigheid van Maria’s getrouwe dienaars.

Dit tafereel bleef zich herhalen tot dat, op het einde van hetzelfde jaar 1799, Napoleon de vervolging deed ophouden en de gelegenheid verschafte om Maria's heiligdom weder op te bouwen. De strooien hut werd door een houten kapel vervangen; weldra hernam de toeloop en weerom werden er wondere weldaden verkregen. In 1840 werd er een stenen kapel gebouwd en in 1848 herstelde men de statiën.

Geraadpleegde bron(nen): 

© 2024 Filip Gybels