Keizer Karel en de rijstpap
Eens besloot Keizer Karel de Olenaars een bezoekje te brengen. De boeren, vol blijdschap over de eer die hun dorp te beurt zou vallen, wisten niet hoe zij moesten aanleggen met de keizer waardig te ontvangen. De gemeenteraad werd bijeengeroepen om de kwestie te bespreken, maar wist er geen raad mee. De burgemeester stond op het punt de zitting te sluiten, toen hij een goede inval kreeg. "Gevonden" riep de man, "gevonden! Nergens kunnen ze zo'n goede rijstpap koken als bij ons; wel, we zullen de keizer schotels rijstpap aanbieden!" Iedereen keurde het voorstel goed en de burgemeester liet afkondigen dat alle huismoeders een lekkere pot rijstpap moesten koken tegen de dag dat de keizer komen zou.
De ochtend van de grote dagstonden al de boeren klaar aan het gemeentehuis, ieder met een schotel rijstpap in de hand. "Wat moeten wij nu doen," vroegen de boeren, "als we bij de keizer komen?" "Luister," antwoordde de burgemeester, "ik zal voorop gaan, gij hebt me maar te volgen en te doen wat ik u zal voordoen."
De boeren, met hun burgemeester aan het hoofd, stapten processiegewijs naar de herberg waar Keizer Karel zijn intrek had genomen. Dat verliep goed, maar toen ze binnen waren, gleed de burgemeester ongelukkig uit en viel met de rijstpap en al voor de voeten van de keizer, en de pap - die wat dun gekookt was -spatte op de benen en de voeten van de keizer. Toen de boeren dat zagen, wierpen ze allemaal hun schotels voor de keizer op de grond, en vielen daarbij plat op hun buik, net zoals zij het de burgemeester hadden zien doen. De burgemeester zag rood van gramschap en schreeuwde zo hard hij kon: "Scheidt er uit, domkoppen!"
"Scheidt er uit, domkoppen!" riepen de boeren luidkeels als uit één mond. "Lap!" zei de burgervader, en hij gaf de boer die het dichtst bij hem stond zo'n duchtige smoutpeer om zijn oren, dat hij met de benen omhoog in de rijstpap vloog. Dat hadden de boeren nog maar gezien, of ze begonnen elkaar oorvegen uit te delen dat het klonk. 't Was me daar een leven gelijk een oordeel. Klets! Klets! - ging het, de ene klap na de andere en al de boeren, de burgemeester inbegrepen, sloegen echt aan het vechten en rolden holderdebolder over de vloer en spartelden in de rijstpap. 'k Laat u denken hoe het er gesteld was: heel de vloer vol rijstpap en scherven, en de boeren van onder tot boven volgesmeerd met rijstpap. Ondertussen zat de keizer daar te lachen, te lachen dat hij zijn buik moest vasthouden. 't Was waarschijnlijk om er iets van te krijgen.
Eindelijk stond de burgemeester recht en trok er beschaamd vandoor, gevolgd door al de boeren. De geschiedenis voegt eraan toe dat de keizer de Olenaars die dag goed getrakteerd heeft, om hen te belonen voor het vermaak dat ze hem verschaft hadden.