Image 01 Image 02 Image 03 Image 04 Image 05 Image 06 Image 07
Mythe
Postel

Bokkenrijders in Postel

De Abdij van Postel

De wilde storm die joelt over Brabant! Een donkere drom gebalde onweerswolken, die laag aan de lucht, soms opengereten door een flitsende bliksemstraal! Beneden, de buigende bomen van het dennenbos, krakend en kreunend, met verwaaide toppen, met gebroken takken, in klagende angst. De moerassige heide waarover de storm giert met monotoon hoei-hoei geluid en door alles het plassen van de regen.

Temidden van de bossen en heidevelden, als verloren, ligt het oude grijskille klooster van Postel. In de kapel, waar het licht brandende bleef, knielen de Witheren en bidden devoot, tot verlossing van de wereld, want het is de nacht van Walpurgis en de duivel heeft macht over de aarde.

Opeens is er in de lucht, over de wolken, een luid gedruis van vele stampende hoeven en licht spat op uit metalen hoefijzers. Dat zijn de Bokkenrijders. Ze rijden naar de Mookerhei, waar hun meester zijn jaarlijkse orgie viert.

Maar eensklaps staan de zwarte bokken, met steigerende voorpoten, doodstil, de zware adem hijgt uit hun bek; zij trillen over hun hele lichaam. Daar is even een stilte, als hield de storm zijn adem in en uit de diepte klinken de gebeden der Witheren op en de bokken kunnen zich niet bewegen. De bokken kunnen noch vooruit, noch achteruit, al vloeken de Bokkenrijders, al slaan ze met felle zwepen, al ranselen ze met gebalde vuist, in onmachtige toorn en in grote vrees.

De gehele nacht bidden de Witheren. De gehele nacht blijven de bokken roerloos. Daar kraait in het verre dorp een haan, overwinnend en de storm vliedt met haastige vleugelen over de heidevelden verder. De Bokkenrijders zijn verdwenen. Men heeft ze nooit weerom gezien.

Geraadpleegde bron(nen): 
Gerelateerd: 

© 2024 Filip Gybels